Zeven uur 's morgens, een hels lawaai. Ik zet mijn wekker af en sta hoestend op. Ik kijk naar het pak sigaretten op mijn nachttafeltje. "Tijd om te stoppen," zeg ik vastberaden. Tien minuutjes later hang ik uit het raam te roken. Ik kijk zuchtend naar de appartementsblokken waar ik mij tussen bevindt. Weer een dag zoals een ander, mezelf wijsmaken dat ik ooit zal stoppen met roken en dat ik ooit uit dit krot zal weg geraken.
Ik staar naar boven en voel de warmte van de ochtendzon op mijn hoofd. Het lijkt weer een warme dag te worden. Plots zie ik een silhouet op het dak van het hoogste appartement. Ben ik nog aan het slapen? Dit gebouw zou leeg moeten zijn, het wordt volgende week afgebroken om plaats te maken voor alweer een nieuwe wolkenkrabber.
Ik wrijf even in mijn ogen en zie het figuur nu duidelijker. Het lijkt wel een meisje, ze draait zich naar me toe en wandelt rustig over het dak. Haar gezicht wordt nu duidelijker. Ik neem een trek van mijn sigaret terwijl ik haar inspecteer. Een jong, beeldmooi meisje met prachtige blonde lokken. Haar haar lijkt bijna goud in de ochtendzon. Ze heeft een parelwitte jurk aan die door het licht bijna verblindend is. Ik twijfel even, ben ik nog aan het dromen of zouden engelen echt bestaan?
Als ze aan de rand van het gebouw komt, strekt ze haar armen uit en gaat op de tippen van haar tenen staan. Haar oogverblindende jurk en gouden haren wapperen in de wind. Hij lijkt even alsof ze één is met de opkomende zon in de achtergrond.
Ze leunt naar voren en op het moment dat de tippen van haar tenen loskomen van de grond, verlaat de rook mijn longen. De tijd lijkt stil te staan en de rook vormt vleugels rond haar. Ze slaat haar vleugels open en ze ontsnapt even van de Aarde. Maar de tijd staat nooit still, vleugels van rook kunnen niemand dragen.